Een half miljoen Belgen met een laag inkomen kunnen vanaf 2024 voor 19 euro per maand surfen op het internet. Ook al kost die maatregel de schatkist niets, het is een zoveelste maatregel die werken ontmoedigt in plaats van aanmoedigt.
Als dochter van migranten geloof ik rotsvast in integratie door werk. Het is de reden waarom ik mijn eigen rekruteringskantoor uit de grond heb gestampt. Werk geeft mensen het gevoel dat ze erbij horen. Ze kunnen klimmen op de maatschappelijke ladder, terwijl ze meebouwen aan de samenleving van morgen.
Onze sociale welvaartsstaat staat of valt met een hogere tewerkstellingsgraad. Met de huidige 70 procent halen we het niet, we moeten zo snel mogelijk naar 80 procent. Zowat alle politieke partijen staan achter die ambitie. Maar de maatregelen die ze nemen, brengen ons niet dichter bij die 80 procent. Integendeel, ze leiden ons alleen maar verder weg van die doelstelling.
De jongste maatregel is het uitbreiden van het sociaal telecomtarief voor de laagste lonen. Ruim een half miljoen Belgen zal voor 19 euro per maand kunnen surfen. Dat sociaal tarief komt bovenop het sociaal tarief voor gas en elektriciteit, het sociaal tarief voor water, de verhoogde tegemoetkoming in het groeipakket, de verminderde tarieven van de NMBS en De Lijn, de huursubsidie, de bijna gratis kinderopvang en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Het probleem zijn niet die kortingen of tegemoetkomingen op zich. Het is zelfs een uitstekende zaak de digitale toegang van mensen met lage inkomens te verbeteren, ook met het oog op het vinden van een job. Het grote probleem is dat mensen in één klap alle voordelen verliezen vanaf de dag dat ze een job vinden. Je zou die voordelen pro rata kunnen maken, zodat ze mee-evolueren met het inkomen. Vandaag is het alles of niets. Alleen al het wegvallen van het sociaal energietarief is een financiële opdoffer van honderden euro’s per maand. Op die manier loont werken niet.
Sociale voordelen
De mensen die ik naar werk begeleid, zijn vaak laaggeschoolde arbeiders. Als ik hun een job voorstel, maken ze zelf de berekening. De conclusie is dan vaak dat ze geld verliezen als ze die job aanvaarden. Wat moet ik hun dan vertellen? Dat ze niet aan hun portefeuille mogen denken en de sprong toch maar moeten wagen? Als je van een job armer wordt, is er iets grondig mis met ons systeem. De conclusie is dat als ze de job aanvaarden ze in één klap al hun sociale voordelen – wat financieel aantrekkelijk is – verliezen.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben blij dat ik in een sociale welvaartsstaat leef en dat er een vangnet is voor de mensen die het nodig hebben. Maar dat vangnet mag niet te comfortabel worden. Ik zie elke dag mensen met een gezonde arbeidsethos. Ze botsen op een beleid dat niet activeert, maar demotiveert. Wie niet werkt, kan zich ook niet integreren in de maatschappij. De sociale mobiliteit stopt.
De essentie van een sociale welvaartsstaat is dat je in je leven afwisselend geeft en neemt. Maar die balans is zoek. Te veel mensen in België geven alleen maar. Denk aan het overheidsbeslag van 54 procent dat de nettolonen van de werkende mensen onderdrukt. Terwijl niet-werkenden vastzitten in een systeem dat sociale mobiliteit in de weg staat.
Denemarken, met een werkzaamheidsgraad van 78 procent, heeft dat begrepen. Het ziet streng toe op de toegang tot de sociale zekerheid en voert een fors activeringsbeleid. Maar – en dat is essentieel – de mensen die ze achter de veren zitten, kunnen er wel op rekenen dat werken loont. Eenmaal (opnieuw) aan de slag op de arbeidsmarkt gaan ze er financieel op vooruit.
We moeten zowat het enige land ter wereld zijn waar niet werken vaak meer opbrengt dan wel werken. Het is heel simpel: als we meer mensen aan het werk willen krijgen, moeten we die scheve verhoudingen rechttrekken. Als werkloos zijn financieel aantrekkelijker is dan een job, is elk activeringsbeleid zinloos.