Een hervorming van het sociaal energietarief is de sleutel om de verarmende middenklasse een duw in de rug te geven, schrijft Zelfa Madhloum.
Met mijn rekruterings- en selectiekantoor bouw ik bruggen tussen bedrijven en talent dat vandaag moeilijk de weg vindt naar de arbeidsmarkt. Zo begeleiden we mensen uit Syrië en Afghanistan, die hier een nieuw leven willen opbouwen. Ze willen vooruit, ze willen wérken. Er zijn ondernemingen die hen die kans willen geven. Zo helpen we enkele retailers aan rekkenvullers. De rayons vullen, dat betaalt om en om zo’n 2.000 euro bruto per maand. Geen goudmijn, maar ook geen hongerloon.
2.000 euro bruto, dat vinden de mensen die we rekruteren prima. Tot ze beginnen te rekenen en beseffen wat ze allemaal verliezen als ze de stap naar een job zetten. Plots moeten ze kinderopvang betalen, terwijl hun kindergeld (sorry, groeipakket) omlaag gaat. Hun huurpremie? Weg. Hun verminderd tarief voor het openbaar vervoer? Weg. Hun sociaal energietarief? Weg. Vooral dat laatste is een financiële mokerslag. Met de huidige energieprijzen verliezen werkende mensen op die manier honderden euro’s per maand. De facto verdienen die rekkenvullers minder dan toen ze niét werkten. Je moet al een ijzeren arbeidsethos hebben om de stap dan toch te zetten.
Working poor
Zo blijven we zitten met een recordaantal vacatures aan de ene kant en een gigantische groep inactieven aan de andere kant. Kun je het mensen kwalijk nemen dat ze geen zin hebben om toe te treden tot de working poor? Of gaan we eindelijk iets doen aan het systeem dat werken niet afstraft in plaats van beloont?
Voor alle duidelijkheid: ik ben blij dat ik in een sociale welvaartsstaat leef. Maar de essentie van zo’n sociale welvaartsstaat is dat ze collectief is en dat ze wederkerig is. Het is doorheen ons leven afwisselend geven en nemen. Die essentie zijn we kwijt. Een grote groep mensen geeft alleen nog. De middenklasse verarmt en mensen die niet werken, zitten vast in een systeem dat sociale mobiliteit in de weg staat. Het zijn zotten die werken.
Bonusje hier, cheque daar
Ik zie elke dag vanop de eerste rij hoe belangrijk werk is. Een job geeft mensen eigenwaarde, geeft hen de kans om zichzelf te ontplooien en op te werken, geeft hen het gevoel erbij te horen. Genoeg mensen aan het werk krijgen, is ook de enige manier om onze sociale welvaartsstaat overeind te houden. Alle politieke partijen zijn het er daarom over eens dat de werkgelegenheidsgraad omhoog moet. Toch blijven ze werken ontmoedigen. Bij elke nieuwe crisis strooit de overheid nieuwe voordelen rond, die opnieuw vooral de groep niet-werkenden ten goede komt. Een beleid dat niet activeert, maar demotiveert. De werkende mensen moeten het stellen met een bonusje hier of een cheque daar.
Waarom beginnen we niet met het hervormen van het sociaal energiestatuut? Vandaag is dat arbitrair: verdien je één euro te veel, dan speel je honderden euro’s kwijt. Alles of niets. Dat is meedogenloos en fundamenteel oneerlijk. Het sociaal tarief is vandaag het verschil tussen wel of niet je rekeningen kunnen betalen, tussen wel of niet kopje-onder gaan. Maak dat pro rata, laat het gradueel mee evolueren met het inkomen van mensen. Zo’n hervorming zou een krachtig signaal zijn om de werkende middenklasse te garanderen dat ze er vandaag niet alleen voor staat.